Notes |
- snv.pictura-dp.nl/nl/oldebroek/artikelen/30-artikelen-oldebroek/128-civiele-rechtspraak-1635-1644
[136] Ick Arnt Feith, richter des richterampts
Oldebroeck, doe Pouwel end Peter Sluisken woen-
achtich tot Arnhem, u Naelken Sluiskens,
die huisvrouwe van N. Spoltmans, rentmeester
tot Weert end u Gerrit Sluisken, scholtis
tot Harderwijck, voerts Otto Sluisken,
woenachtich tot Cuilenburch, end Willhem
Sluisken hiermede weten, hoe dat doctor
Theodorus Queisen als volmachtiger van die wel-
edel gestrenge Sweer van Haersolthe, landt-
drost van Zallandt, mij heeft te kennen
gegeven, dat sijn heer principael als waere
eigenaer van den halven Wester ofte
Westereinder thynde so hij bij titel van
coop aen sich gebracht heeft, gelegen in mijn
ambevolene richterampt vant Oldebroeck
voer hebbens end van meinonge is, op thoe
komende Martini deses lopenden jaers 1643,
aff te lossen die pantschap ofte pant pen-
ninck vanden selven thienden, so ghijluiden
daerop prætendieren te hebben. End heeft mij
over sulcx versocht, dat ick ulieden vande voernoemde
losse ofte loscundinge die wete wilde doen,
wienvolgents ick u die wete doe bij desen,
omme op thoekomende Martini ofte veertien
daghen voer ofte nae, conforme die pandt-
brieven, uwe pantpenningen t'ontfangen, ofte
dat bij refuis ofte verweigeringe vandie
selvige te willen acceptieren, sijn weledele
sal doen ofte handelen (doorgehaald: nae behoiren) gelijck
nae exigentie van saecken sich sal bevinden
te behoiren, waernae ulieden sich sullen hebben
te richten ende te gedraegen. Actum Oldebroeck
(doorgehaald: den) bij mij richter voerschreven. Gerichtsluiden Wijchman
Cornelissen ende Jasper Hendricksen op den 8e
mey 1643. Oircunde mijn segel hieronder
opgedruckt
|