Notes


Matches 251 to 300 of 4,168

      «Prev «1 ... 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ... 84» Next»

 #   Notes   Linked to 
251 Adellijke persoon uit Frankenland in Duitsland, die zich in Maurik vestigde na uit zijn land verdreven te zijn. Hij zou beneden zijn stand zijn getrouwd terwijl zijn nakomelingen "meest huysluyden en oock sommighe treffelycke borghers ende cooplieden waren". Omtrent hem en zijn nakomelingen is verder niets bekend.
RA Utrecht, Collectie handschriften nr. 378 (varia) fol. 251, en RA Gelderland, Collectie Van Rhemen, genealogie Van Hattem, fol. 175 RA Utrecht, St. Paulusabdij nrs. 505.3 fol. 39 en 457 fol. 8 NederlandscheLeeuw 1956 kol. 108 Fahne: Geschichte der westphälischen Geschlechter(1858)
Familie-Archief Sloet tot Oldhuis nr. 40, 04-02-1765 De secretaris van De Balije van de Ridderlijke Duitse Orde te Utrecht verklaart dat Jor. Alexander Emanuel van Renesse van Wulp, zoon van Johan van Renessevan Wulven en Wilp en Hester van Hattem,op 18-07-1623 in de ridderschap werd geadmitteerd daar hij 4 adellijke kwartieren bezat, waaronder het riddermatige kwartier Van Hattem als eerste moederlijke kwartier.
Het bestand Van Hatten is mede gebaseerd op het artikel "De afstamming van Nicolaas van Hattem, chirurgijn te Asperen" door D.F. Tollenaar, Gens Nostra okt/nov 1983, met toevoegingen Catherine R. van Hattum te Bergen NH.

Bronnen:
gw1.geneanet.org/index.php3?b=hoffman&lang=fr;p=hendrik;n=van+hattem
geni.com/people/Hendrik-van-Hattem/6000000020933700271
genealogieonline.nl/west-europese-adel/I1073879004.php 
van Hattem, Hendrik (I1532)
 
252 adjudant van het regiment Nassau La Leck, Cavallerie van Ossenbroeck, Abraham (I6490)
 
253 Administratie assistente van Osnabrugge, Catharina Gijsberta (I2643)
 
254 Adolf van Kleef Heer van Büderich van Büderich, Adolf (I1766)
 
255 Adolf van Ulft, heer van Aspel (Heerlijkheid bij Rees), zoon van Johan, heer van Loackhuisen, en Elsa van Hekeren.
In 1544 op den Cleefschen landdag.
Adolf van Ulft met Daniël van Raide verkoopen Coepersgoed in Gutterswijk aan Hendrik van Gutterswijk 1544.
Adolf van Ulft verwisselt een stuk lands met Evert van Ossenbroeck voor het gerecht van Emmerik 1551(?).

Aspel is zeker door een of andere erfdochter in het geslacht van
Schrieck gekomen, zooals blijkt uit de kwartieren van Engelbert van
der Schrieck, heer tot Aspel, en . . . . . van der Steen.
De naam van zijne vrouw is ons onbekend; zijne nakomelingen schijnen in verval geraakt te zijn.
Ref: Heraldieke Bibliotheek. 5e deel. 1883. p.51 
van Ulft, Adolf (I8854)
 
256 Adolf von Landsberg marries Cäcilia von Steinen, daughter of Wilhelm zu Odendahl and Ida von Ossenbruch. The daughter was still alive in 1555.
His second wife was Anna von Stael-Holstein aus dem Hause Bernsteg oder Bierensterz bei Dhünn. 
von Landsberg, Adolf (I6241)
 
257 Adolph II van Suytkamen (von Südkamen) was a kanonikus in Xanten (South of Cleves) and a scholar from Zyfflich (Cranenburg, West of Cleves). Pope Clemens VII awarded him with a Kanonikat in Utrecht and Cambray (in Dutch: Kamerijk), in North-East France. He was owner of the altar at the chapel of Monterberg castle (near Kalkar, close to the Ossenbruch estate).
He was the registrar and (the most important) steward (rentmeister) for Adolf III, the Count of Mark († 1394) and then his son Adolph I, Count of Cleves.
In 1395 he was murdered by Willem van Diepenbroick and his gang in Cleves. Lord Rutger van den Boetzelaer had lent Diepenbroick "horse and sword".
Soon after a court found Lord Boetzelaer guilty; declared him an outlaw, exiled him and awarded all his posessions to the Count of Cleves.

1379 April 30
Beschreibung: Nachdem Adolf von Südkamen, Schreiber des Grafen Adolf von Kleve, bei Wilhelm dem "Roeden van Hekeren" den Hof zur "Hoeport" eingelöst hat, gibt der Graf diesen Hof dem Südkamen unter Vorbehalt der Wiedereinlösung.
Zeugen: Wilhelm ingen "Haeve", Ritter; Dietrich angen "Eynde", Drost; Joahnn "Düseler", [Hof]meister1379 "in den Lesten van den Aprille".
Original: RCC, Bd.10, fol. 83 (11). Urkunde (D). AbschriftZur Vergabe des Hofes "ter Hoepoirten" gegenüber Emmerich an Wilhelm den "Rode van Hekeren" vgl. Dösseler-Oediger, Lehnregister Kleve, Nr. 367/1.

Mehr in de Düffel, Hof und Zehnt; dat alinge guet toe Meer, gel. in Dufel by goede Derix die Wilden van Meer …, also dat gel. is end Henrix van Gaelen plach to wesen, ende wy gecocht hebben geg. Johan van Bellinchouen; (1385) ZUL; (1444) den hoff ind tiende to M.; s. nr. 554.
1385 Mai 1, Evert van Wisschel, hern Willems soen.
1385 Juli 17, her Willem van Reyss ridder.
1388 Mai 17, her Adolph van Suytkamen, onse rentmeister, nach Verzicht des W. van Rees.

31 Oktober 1392
Graf Adolf von Kleve-Mark befreit den Hof Ostenhof zu Südkamen ("Hoff to Sütkamen östenwert in den Dorpe gelegen", "Hoff ter Oesten"), den früher Adolf von Südkamen, der Vater seines Dieners Adolf von Südkamen, Kanoniker zu Zyfflich, bewohnte und nun Engelbert, dessen Bruder, bewohnt, von allen Verbindlichkeiten in der Freigrafschaft zu Unna. Gleichzeitig überlässt er den Hof den Brüdern Adolf und Engelbert von Südkamen, gegen Zahlung eines Erbzinses.1392 "feria quinta vigilia omnium sanctorum"
Bestellsignatur : Grafschaft Mark - Urkunden, Nr. 120
Landesarchiv NRW 120;

1 Aug. 1393
Adolph, Graf von Cleve, verkauft Adolph v. Suytkamen, Kanonikus zu Seeflic, die bisher von Henric Luerkens innegehabte Hälfte der „loscheacker" im Gericht Gynderic (Genderingen).
Lubbert v. Thüle, Drost, und Everd v. Wisschel, Wilhelms Sohn, Kämmerling, siegeln mit. Original Pergament.

In der Stadt Cleve ist am Montag vor Gregoriustag (8. März 1395) ein Mord geschehen, dair een gemeyne geruchte aver gegaen is in den lande, dass Wilhelm van Diepenbroick mit einer Anzahl von Genossen der Thäter und Rutger van Boitzelar der Anstifter sei. Erschlagen aber ist Adolf von Suytkamen, der vielgenannte und einflussreiche Rentmeister Herzog Adolfs, damals noch Grafen von Cleve, und seines Vaters.

1395 "Dat gericht to Aldenkalkar, dat oeverste gericht in den lande Cleve" spricht, nach dreitägiger Verhandlung, Ruitger van Boitzelar schuldig der Anstiftung des Mordes an Adolf von Suytkamen, dem damaligen Rentmeister der Grafen von Kleve. Am 27. Mai 1395 verkündeten Richter und Schöffen das Urteil: Ruitger van Boitzelar wurde für vogelfrei erklärt, des Landes verwiesen und sein gesamter Besitz dem Grafen von Kleve Herzog Adolf II übereignet.

Ten slotte kreeg Rutger van den Boetzelaer het aan den stok met den Graaf zelf en deze twist liep voor hem slecht af. In 1393 had Willem van Diepenbroick Adolf van Zuijdkamen, natuurlijken zoon uit het geslacht van der Marck, raad en rentmeester van den Graaf van Kleef verslagen, hierbij had Heer Rutger van den Boetzelaer ,"paard en zwaard" geleend. Graaf Adolf liet Rutger dagen voor het hoog gericht te Aldencalkar om zich te ,"purgeeren." Deze verscheen echter niet en werd bij verstek veroordeeld en,"citirt in 14 nachten als ein gefangen to Cleve (te) komen". Dit vonnis beviel den Heer Rutger niet, hij verzet zich tegen de handdadigen en rançonneert het platteland; Graaf Adolf liet nu den Boetzelaer door Adolf van Wijlich belegeren, die de veste in 1396 innam en Heer Rutger gevangen nam. Deze moest bij verdrag den Boetzelaer met het geschut, dat daarop was, den Graaf in eigendom geven en zich als een gevangene van dezen beschouwen. Deze gevangenschap duurde niet lang; reeds het volgend jaar, 1397, noemt de Graaf hem zijn vriend en goeman, bij het verdrag dat hij met zijn broeder Diderick, Graaf van der Marck, wegens de wederzijdsche krijgsgevangenen sloot. Maar duurde de gevangenschap ook kort, zijn kasteel kreeg hij niet terug, dit werd op Zondag in de vasten 1397 aan zijn zoon Wessel geschonken, maar onder uitdrukkelijke bepaling dat dit slechts uit genade van den Hertog was en daarenboven onder andere niet genoemde voorwaarden.
De Navorscher. Volume 55, p.26

Der klevische Rentmeister Adolf von Sutkamen wurde 1395 wohl von Ritter Rutger van den Boetzelaer umgebracht. Damit lösten sich für Adolf II. gleich zwei Probleme auf einen Schlag. Er konfiszierte nach der Verurteilung Rutgers Haus Boetzelaer bei Kalkar. Damit war die stärkste oppositionelle Kraft innerhalb der Grafschaft entmachtet. Und Adolf war seine Schulden los: Der umgebrachte Sutkamen war nämlich der wichtigste Kreditgeber seines Vaters gewesen. Es sind Fehden und Streitzüge, die das weitere Geschehen bestimmen - und die richtigen Frauen: Der um 1495/97 verstorbene klevische Chronist Gert van der Schuren attestierte dem Grafen, dass die Heiratspolitik zu dessen größten Leistungen gezählt habe, sei ihm doch "Maria von Burgund zur Bettgenossin gegeben" worden.
Manuel Hagemann, Hiram Kümper. 1417: Kleve wird Herzogtum. ISBN 978-3-936813-12-8, 4,50

"Adolf had heel wat in de melk te brokken. Was duidelijk niet onbemiddeld.
Zijn naam kwam in documenten vaak voor samen met Evert van Wissel en Gerhard van Ossenbroich. De families kenden elkaar goed."
Henk v.d. Velde (Aug 2017)

KAISER-WILHELM-INSTITUT FUER DEUTSCHE GESCHICHTE
DAS ERZBISTUM KÖLN / ARCHIDIAKONAT VON XANTEN (herausgegeben 1938)
Adolf von Suyckamen 1395; 1394 Sept. 23 noch als Kanonikus, 1395
Febr. 10 als Scholaster von Zyfflich bezeichnet, erschlagen 1395 März 15
(Rs. A III Nr. 12 foI. 124 v bzw. Kleve-Mark ~ Urk. 693, 809; Ilgen,
Kleve I 65). Kanonikus zu Zyfflich 1387-1395, Anwärter auf die Propstei
daselbst 1382-1385 (vgI. § 40 ). Von Clemens VII. wurde er 1385
mit einem Kanonikat zu Utrecht und 1389 mit einem solchen zu Cambray
providiert, die er beide nicht erhalten zu haben scheint (Sauerland,
Reg. VI Nr. 1437; Vatikan, Reg. suppI. 77 foI. 14). 1381-1395 Kanonikus
zu Xanten (s. dort), seit 1393 Besitzer des Altars s. Cathar. et Barbare
der Schloßkapelle zu Monterberg (Hs. A III Nr. 12 foI. 96); Rentmeister
der Grafschaft Kleve nachweislich seit 1383 (R. Scholten, Beiträge
zur Geschichte von Wissel und Grieth [Kleve 1890] 162) bis zn
seinem Tode, 1388 auch oberster Hofmeister (Kleve-Mark, Urk. 705). Graf
Adolf I. von Kleve hatte seinem Schreiber A. v. S. 1383 Jan. 13 auch die
Propstei zu Wissel für den Todesfall des derzeitigen Propstes übertragen,
der ihn aber überlebt hat (Hs. A III Nr. 12 foI. 30v vgI. auch S. 318). 
van Suytkamen, Adolf (I8874)
 
258 Adolph von Wylich (*1515, +1591) Erbe zu Diefordt, klevischer Erbhofmeister, Drost zu Ringenberg van Wylich, Adolf IV (I1703)
 
259 Adriaan. Parents unknown at time of death, his age was given as 67 Grootenboer, Adrianus (I5869)
 
260 Adriaantje Wiegel, Adriaantje (I5316)
 
261 Adriaen? van Bueren, Adam (I730)
 
262 Adrian (Arijen) VONCK van LIENDEN, overleden ca 1575, beleend 25-05-1566 met de Sandakker te Maurik L.A. 343/345; L.A. Gelre;
Gens Nostra 1981 pag. 392; Bank van Kesteren Osenvoren 43a protocol 28 (fol. 7v) dd. 04-11-1614; Nav. LIX blz. 82,83, zoon van Dirck VONCK van LIENDEN en Johanna Pelgromsdochter de KEMMP.
Gehuwd voor de kerk (1) circa 1530 met Johanna Hermansdr. van LEEUWEN, sluit accoord over de Sandacker te Maurik samen met haar schoonzoon beleend met de Sandacker te Maurik 03-05-1578, doet afstand 04-07-1580: L.A. Gelre;Gens Nostra 1981, blz. 392, dochter van Herman de jonge van LEEUWEN en Margriet Oliviersdr. WTTENWEERDE.
Gehuwd (2) met Margriet van ECK van PANTHALEON, 20 november 1579,beleend met een blok den Oesterinck(oosterengh) op Klinkenborgh te Ingen (Nav. XLVI blz 540).Leenakten Gelre,kwartier van Nijmegen, Ingen, pag 368, dochter van Johan van ECK van PANTHALEON en Margriet BILERSDR.
Uit het tweede huwelijk:
1. Pelgrom VONCK van LIENDEN
2. NN VONCK van LIENDEN, beleend met de Sandakker te Maurik, 1575 ; L.A. Gelre.
3. Johan VONCK van LIENDEN
4. Margriet Adriaens VONCK van LIENDEN, overleden 1594-1600, beleend met de Sandakker te maurik 1580; L.A. Gelre; Nederlandse Leeuw 1969.
Gehuwd voor de kerk voor 1600 met Sweder WTTENWEERDE, schout van Eck en Maurik 1580 - 1626, schout van Eck en Maurik 1580 - 1626 zie N.L. 1969 pag. 32 e.v. ; peijnder 1572; rentmeester van de Nederbetuwe 1585 - 1597; beleend met de Sandakker onder Maurik 03-05-1578 ( L.A. 343/345); beleend met land te Amerongen 05-10-1592; test. 21-07-1612; Nederlandse Leeuw 1969; L.A. Gelre; Gens Nostra 1981 blz. 24; Gen. Bladen Arnhem pag. 98 Maurik dd. 09-01-1599;, zoon van Olifier WTENWEERDE. 
Vonck van Lienden, Adrian (Arijen) (I6505)
 
263 Adriana, wed. van Arnoldus van Ossenbergh, en Willem de Avise,
j.m. beiden won. Wijck, aanget. 21-11-1690, tr. 7-12-1690 te Wijk 
de Avise, Willem (I8739)
 
264 Adrianus Gijsbertus van Osnabrugge, geb. Harmelen 5.3.1907, aannemer-metselaar, overleden aldaar. 22.12.1951, trouwde in Broek op Langendijk 18.7.1935 Maartje Visser, geb. aldaar op 7.8.1910, dochter van Willem Visser en Trijntje Mazereeuw.
In oorlogstijd verzetsleider K.P.

Bouwde Ope Dei ziekenhuis in Woerden, samen met zijn broer Jan.
Contractor in Harmelen. Built Ope Dei hospital in Woerden. Resistance Organisor in WWII, Deacon Reformed Church.


Look below for his parental home and the one he built for his yound wife.
https://vanosnabrugge.org/parental.htm 
van Osnabrugge, Adrianus Gijsbertus (I76)
 
265 Adrianus Gijsbertus van Osnabrugge, geb. Harmelen 5.7.1860, metselaar, vestigt zich 14.1.1888 te Zoeterwoude, waar hij met timmerman Splinter een metselaarszaak begint. Vertrekt naar Leiderdorp, Doeslaan 14 (waar zijn gelijknamige kleinzoon nu nog (1986) een metselaarsbedrijf heeft), overl. Ermelo 10.11.1940, tr. Harmelen 10.1.1884 Geertruida van Luinen, geb. Werkhoven 25.1.1862, overl. Leiderdorp 11.10.1919, dr. van Hendrik van Luinen en Geertruida Lodder. van Osnabrugge, Adrianus Gijsbertus (I67)
 
266 Adrianus van Eck, j.m. geb. en won. Ingen, en Neeltje van Osenbrugge, j.d.
geb. Maurik, thans won. Ingen, met att. dd. 20-5-1795 van Ds. J. v.
Broekhuizen te Ingen, hun 3 procl. en met att. 26-5-1795 vertrokken
naar Ingen.

Zij zijn op 10 mei 1793 te Ingen, Gelderland, Nederland in ondertrouw gegaan.

Another source says that they were married in Cothen. 
van Osenbrugge, Neeltje (I4786)
 
267 Advocaat bij het hof van Gelderland Tulleken, Jan Christoffel (I4172)
 
268 Advocaat bij het Hof van Gelderland en substituut-momber, procureur-generaal van Gelderland, burgemeester van Arnhem. Tulleken, Willem (I4143)
 
269 Advocaat bij het Hof van Gelderland, schepen, raad en burgemeester van Arnhem, schepen van de heerlijkheid 't Loo, advocaat van het kwartier van van Veluwe. Otters, Herman Hendrik (I4147)
 
270 Advocaat bij het Hof, directeur van de betaling van de melitie des Veluwschen kwartiers.
geneanet.org/hoffman?lang=en;p=gerhard;n=wilbrenninck

Vrouwe Aleijda Elisabeth Tulleken, weduwe van wijlen de Hr. en Mr. Gerhard Wilbrenninck, geassisteerd met haar schoonzoon de Hr. en Mr. Gysbert Tulleken, burgemeester dezer stad, voorts de Hr. en Mr. Gysbert Tulleken, ontvanger-generaal des Kwartiers van Veluwe, en vrouwe Maria Magdalena Meetelercamp e.l. de Hr. Cajus Petrus Slosboo en vrouwe Theodora Gerhardina de La Lane de Duthaij e.l. en dezelve heer Cajus Petrus Slosboo als gemachtigde van de heer en Mr. Gysbertus Reytz pro se enals vader en legitime voogd van zijn zoon Theodorus Reytz verwekt bijwijlen zijn huisvrouw vrouwe Johanna Christoffelina de La Lane de Duthaij, luid volmacht, op 22-07-1773 voor den Hove provinciaal van Utrecht gepasseerd, en eindelijk Juffrouw Aleyda Elisabeth de La Lane de Duthaij, alle tezamen testamentaire erfgenamen van wijlen Juffrouw Hester Wolting, [---] verklaren te cederen, te transporteren en over te geven aan Michiel Fred. Blaauw en Geertruijda Wesselman, e.l. het huis enerf, staande in de Broerestraat, door de overleden Juffrouw Hester Wolting tot haar dood toe bewoond en bezeten geweest zijnde en staande tussen de behuizingen van Michiel Fred. Blaauw ter eenre- en van AlbertDoelen ter andere zijde, zo en als hetzelve volgens koopcondities van28-06-1773 bij publieke verkoping door Michiel Fred. Blaauw is aangekocht en waarvan de volle kooppenningen ter summa van 2625 gl. voldaan en betaald zijn [enz.] met de rechten, servituten en lasten als waarophetzelve huis bij voorwaarden van den jare 1641 door de heren van de Magistraat der stad Arnhem aan Hendrik Spoltman en Elisabeth van Osenbrugge e.l. is verkocht en aan dezelve op 29-04-1643 is getransporteerd[enz.];
Datering: 04-08-1773 
Wilbrenninck, Gerhard (I1932)
 
271 Advocaat en procureur bij de Raad van Justitie te Semarang van Ossenbruggen, Pieter Dirk (I10320)
 
272 Advocaat en procureur bij de Raad van Justitie te Semarang.
Ook: Commissaris bij een verzekeringsmaatschappij in 1897 te Semarang 
van Ossenbruggen, Johannes Pieter (I5132)
 
273 Aegje Cornelisdr SONNEMAER Sonnemare, Aagje (I5447)
 
274 Aelbert van Hattem, zn. van Johan van Hattem en Maria van Grootveld, geb. circa 1499, buurmeester (1524/5) en nabuur van Maurik (1552), trad in 1561 als getuige op bij een geschil tussen de kinderen van Maria van Hattem en Baet, weduwe van Gerrit van Hattem, leenman van Culemborg (1565), in 1566 wegens ketterij vervolgd, ovl. tussen 09-09-1573 en 06-06-1577, tr. circa 1525 met Helena van Wijck van de Woert, ovl. voor 06-06-1577.

Uit dit huwelijk:
1. Dirkske van Hattem, ovl. tussen 1545 en 06-06-1577, relatie met Jan van Leuwen van Welij, zn. van Jan van Welij en Elisabeth Hermansdr van Leuwen, ovl. voor 18-11-1544.
2. Helena van Hattem, gereformeerd lidmaat te Rhenen en vanaf 26-8-1582 te Utrecht, ovl. tussen 09-04-1591 en 05-06-1602.
3. Willem van Hattem, geb. circa 1533, heeft geen kinderen nagelaten, leenman van Culemborg (1565, 1570), burgemeester van Wijk bij Duurstede (1586-1610), gasthuismeester van het St Elisabeth gasthuis (1608), verkreeg ca. 1600 erfpachtgoed te Cothen van zijn neef Johan van Hattem van Reijnestein, waarover in 1604 en 1605 door het Domkapittel een proces werd gevoerd, ovl. tussen 20-03-1620 en 10-06-1620, tr. (1) voor 14-03-1577 met Gesse ter Borch, dr. van Gerhard ter Borch en Maria van Bentem, ovl. na 11-02-1584, tr. (2) voor 18-07-1587 met Cornelia van Schuijlenburg, dr. van Henrick (Antonisz?) van Schuijlenburg, ovl. na 08-12-1592, tr. (3) voor 07-08-1609 met Margaretha van Pasqualijn, (beleend met grond te Maurik na dode van haar man (1620), zij tr. Amerongen 30-7-1625 Oswalt van den Boetselaer, heer tot Toutenborch Windischen Esschenbach), ovl. tussen 30-07-1625 en 16-03-1626.
4. Judith van Hattem, ovl. te Zaltbommel in 07-1592
5. Maria van Hattem, ged. te Deventer op 08-12-1533, ovl. te Alkmaar op 03-02-1624
6. Hester van Hattem, ovl. na 06-06-1577
7. Henrica van Hattem, is geestelijk geweest, ovl. tussen 09-04-1591 en 05-06-1602.
8. Dirck van Hattem, geb. circa 1552, ovl. tussen 30-03-1626 en 16-04-1627
9. Isabella van Hattem 
van Hattem, Aelbert (I1367)
 
275 Aernt Ripperbant, ongetrout gestorven of sonste sonder Lijfserven. Hij wort benoemt neffens sine andere Broeder en suster hier onderst. in een pergementen versegelden brief ao 1560 no. 41.
Ref: De navorscher-Nederlands archief voor genealogie en ..., Volume 57; Volume 1908, page 183 
Ripperbant, Aernt (I517)
 
276 Afdelingschef bij Shell van Osnabrugge, Gerrit (I2647)
 
277 Agatha von Braunschweig. Agatha Von Brunswick.
Sachsen Ludolf, Agatha von van Oost-Friesland, van Braunschweig, von Brunswick 
von Ludolf Sachsen, Agatha (I5087)
 
278 Age:72 Wijnen, Christina (I4138)
 
279 Agnes Hollaar (I5848)
 
280 Agnes van Kleef-Hülchrath van Kleef, Agnes (I2497)
 
281 Agnes van Twickelo (Landgoed Twickel, Delden, circa 1510 - 4 mei 1551) was een Twents edelvrouw. Zij was de jongste dochter van Johan III van Twickelo en Judith Sticke en werd in 1539 de eerste vrouwe van Twickel. Na het huwelijk tussen Agnes van Twickelo en Goossen van Raesfelt de Oude, kwam landgoed en kasteel Twickel in de handen van de familie Van Raesfelt. Uit het huwelijk tussen de twee zijn de volgende kinderen bekend:
- Johan van Raesfelt tot Twickel (-1604) de erfopvolger van Twickel, trouwde in 1572 met Lucia van Heiden. Johan werd in 1562 met Twickel beleend.
- Goossen van Raesfelt tot Rutenborg, de Jonge, begraven in de Dom van Münster, trouwde met Lucia van Twickelo tot Rutenborg, volgde zijn vader op als drost van Twente.
- Adolf van Raesfelt, eerst domheer te Münster.
- Dietrich van Raesfelt, domheer, later drost te Bocholt.
- Bitter van Raesfelt, domheer te Munster, begraven in de Dom van Münster

Agnes van Twickelo werd begraven onder het koor van de Oude Kerk in Delden, waar zich haar zerk nog bevindt. 
van Twickelo, Agnes (I7896)
 
282 Ahasveros Jacob Schimmelpenninck van der Oye Heer van Voorstonden en Holthuisen Schimmelpenninck van der Oije, Asueer Jacob (I9070)
 
283 AHer son (in his Dutch passport application) writes it as Adolfine and states that she has the Dutch nationality.
He states that her birthday is 21 May 1879 in Semarang (Java) 
von Banisseth, Adolphine (I10333)
 
284 aka HAIJMEETMAN Hameeteman, Neeltje (I5861)
 
285 aka HAIJMEETMAN Hameeteman, Mattheus Arenzn (I5862)
 
286 aka HAIJMEETMAN Hameeteman, Lijsbeth (I5863)
 
287 aka HAIJMEETMAN Hameeteman, Hilletje (I5864)
 
288 aka HAIJMEETMAN Hameeteman, Elisabeth (I5865)
 
289 AKA: Adele of France Capet, Hildebrande (I10417)
 
290 Aktenzeichen : B 2081/6243
Person : Fkt :Klaeger, (2) Kläger: Maria von Bawir (Buir, Buer, Buhr, Buher, Büher, Buhren,Buyer, Baur), Witwe des Dietrich von Wylich zu Pröbsting (Probstingen; Kr. Borken) und Döring (Duringen; Kr. Borken), und die Tutoren ihrer beider unmündigen Kinder Dietrich, Adolf Hermann, Elisabeth, Agnes und Maria: der Weseler Schöffe Dr. Bernhard von Reid und der Weseler Schöffe und Ratsverwandte, Marias Rentmeister und Verwalter Arnold Scheper (Schoper, Schefer)
Sachverhalt : Streitgegenstand: Streit um den Nachlaß des Ostern 1584 kinderlos und intestat verstorbenen Philipp von Wylich zu Winnenthal. Die Klägerin war Witwe von dessen jüngerem Bruder Dietrich, der Beklagte Philipps Halbbruder aus 1. Ehe des Vaters Dietrich von Wylich. Die Klägerin beruft sich für den alleinigen Erbanspruch ihrer Kinder auf einen 1537 zwischen Dietrich von Wylich und seinen Kindern 1. und 2. Ehe geschlossenen Erbvertrag, der durch dessen Testament von 1555 bestätigt worden sei, worin ein Verbleiben der Erbanteile in den durch die verschiedenen Mütter gebildeten Linien vorgesehen war und erst bei deren Aussterben der Übergang in eine andere Linie erfolgen sollte. Sie wendet sich an das RKG, da die strittigen Besitzungen unter verschiedenen Herrschaften liegen und die Beklagten wiederum anderen Herren unterstehen. Die Beklagten bestreiten die Zulässigkeit des RKG\emdash Verfahrens da Philipps Sterbehaus und der größte Teil seines Besitzes im Herzogtum Kleve lägen, so daß dort verhandelt werden müsse. Streit, wer sich derzeit in der Possession der strittigen Ländereien befinde und die Einnahmen daraus heben könne.
Prozessart : (5) Prozeßart: Simplicis querelae
Instanz : (6) Instanzen: RKG 1584\emdash 1590 (1569\emdash 1590)
Beweismittel : (7) Beweismittel:
• Notarieller Protest der Kläger bei Abt Heinrich vonWerden wegen der mit der Begründung erfolgten Heimfallerklärung, daß Nordbroich (
(Nordbrock) Mannlehen, kein Dienstmannslehen sei, 1584 (31).
•Zeugenrotulus des klev. Richters zu Brünen (Brunen; Kr. Rees) (67\emdash 80).
•Desgl. des Richters zu Dingden (Kr. Borken), 1584 (81\emdash 105).
•Schreiben des Administrators des Hochstifts Münster an Maria von Bawir, 1585 (106f.).
•Protest der Kläger gegen die vom Administrator von Münster genehmigte Einnahme Nordbroichs durch die Beklagten trotz früheren, inserierten, Manutenenzbefehls des Administrators, 1584 (109).
•Notariatsinstrument über die Besitzergreifung des Hauses Winnenthal durch die Beklagten, 1584 (149).
•Bd. 2: Lehensbrief Herzog Wilhelms von Jülich\emdash Kleve\emdash Berg für Vinzenz von Wylich betr. Haus Winnenthal, 1570 (283f.).
•Desgl. für Philipp von Wylich, 1575 (285f.).
•Desgl. für Daem von Bawir für seinen Neffen Dietrich von Wylich, Marias Sohn, 1584 (287f.).
•Desgl. des Abts Heinrich von Werden für Philipp von Wylich betr. Gut Nordbroich, 1575 (289f.). 
van Buir Bockum, Maria (I6017)
 
291 Aktenzeichen : E 242/975
Person : Fkt :Klaeger, (2) Kläger: Caspar von Elverfeldt zu Morsbroich (Hzm. Berg, Amt Miselohe;Stadt Leverkusen), (Kl./Bekl.)
Prozessart : (5) Prozeßart: AppellationisStreitgegenstand: Anspruch auf einen Anteil am Gut Morsbroich und auf den Busch Bucholtz im bergischen Amt Miselohe, Kirchspiel Schlebuschrath. Dem RKG - Prozeß gingen zwei Verfahren voraus: 1607 klagte von Elverfeldt am Hofgericht in Düsseldorf gegen die Erben Heßen wegen des Busches Bucholtz. 1612 klagte Schlebusch am Gericht Schlebusch wegen des Anteils am Gut Morsbroich. Dieses Verfahren ging über das Hauptgericht Porz ebenfalls an das Hofgericht Düsseldorf, wo in beiden Verfahren am 22. Mai 1619 die Urteile gefällt wurden. Elverfeldt bestreitet alle Besitzansprüche Schlebuschs: er habe das Gut vor mehr als zwanzig Jahren von Dietrich von Hall zuOphoven, Amtmann zu Monheim, mit allem Zubehör gekauft. Das RKG wies 1622 die Sache als nicht an das RKG gehörig an die Vorinstanz zurück.
Instanz : (6) Instanzen: 1. Jül.-Berg. Hofgericht Düsseldorf 1607/ Dinger und Schöffen desGerichts Schlebusch 1612 - 2. RKG 1616 - 1626 (1561 - 1623)/ Schultheiß und Schöffen des Hauptgerichts Porz 1613 - 3. Jül.-Berg. Hofgericht Düsseldorf 1613 - 4. RKG wie unter 2.
Beweismittel : (7) Beweismittel: Bd. II (Vorakten): Auszüge aus dem Prozeß Jutta von Ossenbroch ./. Christian Heßen ab 1561 (passim).
Formalbeschreibung : (8) Beschreibung: 2 Bde., 11 cm, 438 Bl.; Bd. I:3 cm, 45 Bl., lose; Q 1 - 17 außer12; 2 Beilagen; Bd. II: 8 cm, 393 Bl., gebunden; Q 12 (Vorakten).

archive.nrw.de/LAV_NRW/jsp/findbuch.jsp?archivNr=185&tektId=0&id=063&klassId=1&verzId=66&warenkorb=ok 
van Ossenberg, Jutta (I106)
 
292 Alardsdr Pieck, Margriet (I802)
 
293 Alardsdr bij Rembolda van Neringen. Weduwe van Jan Mom, amptman van Maas-Waal van Isendoorn, Maria (I819)
 
294 Albert Franc Fincken, ged. Marienberg (R.K.) 14-12-1704 (get. Arnold Drescher, Catharina Lipman, avia), schepen te Rimburg 1764-1784, overl. Marienberg 26-4-1784, huwt 1e Anna Maria Dortants, ged. Eygelshoven 27-7-1716, begr. Marienberg 24-5-1758, dochter van Leonard Dortants en Johanna Louppen, huwt 2e Maria Gertrudis Peltzer. Fincken, Albert Franc (I8498)
 
295 Albert II of Namur was Count of Namur from the death of his elder brother Robert in 1016 to Albert's death in 1067. They were the sons of Albert I, and Ermengarde daughter of Charles, Duke of Lower Lorraine.

In 1037, Albert participated in the war against Odo II, Count of Blois who sought to create a kingdom between France and Germany. In 1046, he took advantage of the Emperor Henry III in his fight against Godfrey III, Duke of Lower Lorraine, and Baldwin V, Count of Flanders.

In 1047 he founded the Collegiate church of St. Alban at Namur. 
de Namur, Albert II (I10393)
 
296 Aleid van Keppel, Agnes (I779)
 
297 Aleid and her sister Margaretha (or Katharina) were both nuns in Bedburg.

When her brother Gerard died in 1484, she did not inherit anything. Her sister nun did. That probably means that she had died before 1484. 
von Ossenbroich, Margaretha (I438)
 
298 Aleid and her sister Margaretha (or Katharina) were both nuns in Bedburg.
Aleid entered in 1473 and became Superiorin in 1498.
Verhandelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschap. Afdeeling Letterkunde. Twaalfde Deel. 1879. Pagina CLXXII.

Oorkonde Veen.
VEEN
2. Een blok tiende, (1450: groot 8 morgen), behalve de tiende van 8 hont, die Jan van Noorden van de leenheer hield, in Veen, genaamd Kievitsven, strekkend van de Veense steeg tot de Wijkse steeg, oost: de persoon (1475: de pastorie) van Wijk met een tiende, west: Arnout van Heeswijk (1475: Lambert Jan Adriaansz.) met zijn tiende, (1450: en 5 morgen tienden aldaar in de Uitbeemden, strekkend van de Wijkse steeg tot de Veense steeg, oost: Arnout van Heeswijk; 1475: Lambert Jan Adriaansz.; met zijn tiende, west:
de Zwaansheuvelse steeg; 1475: die thans dijk is), (15.: zijnde bijeen de tiende, afkomstig van Aleid van Ossenbroek, in de Kievitsen en deUitbeemden met de Korte hoef, strekkend oost van de pastorie te Wijk met een tiende west tot de Zwaansheuvelse dijk, noord: de Veense steeg, zuid: de Wijkse steeg; 1669: de Oordersteeg).


1485 Juni 29.
Beschreibung : Joh. von Ossenbroick verpflichtet sich gegen seine Verwandte Aleid von Ossenbroick, Klosterjungfrau zu Bedber, zu einer Leibzucht von 2 Cleffschen Maltern Roggen, Martini zu liefern aus dem Hofezu Groil, den Jan Heyen nun baut, an Stelle der 2 Malter Roggen, die ihr Golken, Heinr. Hotmans Tochter, aus dem Gute, worauf Golken zu wohnen pflegte, entrichtete, und die er an Thomas Hotman verkauft hat.
Bestellsignatur : Gesamtarchiv von Romberg - Urkunden, Nr. 688.

In 1500 there was a nun Aleid v. O. in Snoek's Haus in Calcar (close to Bedburg).

DE LENEN VAN DE HOFSTEDE ZOELEN IN BETUWE, BOMMELERWAARD, HEUSDEN EN HET LAND VAN ALTENA, 1306-1775.
8. De tiende van Veen zonder het deel van de papenprove in Wijk en Veen, zijnde Jan van Oorde 16 hont, de tiende daarvan, een blok tienden,gehouden van Hendrik van Heeswijk, en de tienden, die vrouwe Aleid van Ossenbroek van de leenheer hield (1584: nu de kanunniken van Heusden); de tienden van de uiterwaarden, strekkend van de oliemolen tot de Andelse Zwartendam buitendijks en de tienden in Veenrebroek.
5-5-1514: Jan van Rijswijk bij dode van Otto van Rijswijk en Jemre van Heeswijk, zijn ouders, 1fol. 3. 
van Ossenbroek, Aleid (I437)
 
299 Aleida (Ada) de Varennes (1120-1178).
Ada de Warenne (or Adeline de Varenne) was the Anglo-Norman wife of Henry of Scotland, Earl of Northumbria and Earl of Huntingdon. She was the daughter of William de Warenne, 2nd Earl of Surrey by Elizabeth ofVermandois, and a great-granddaughter of Henry I of France. She became mother to two Kings of Scots, Malcolm the Maiden and William the Lion.

Ada and Henry were married in England in 1139. They had seven children: •Ada of Huntingdon, married Count Floris III of Holland.
•Margaret of Huntingdon married 1) Conan IV, Duke of Brittany and 2) Humphrey III de Bohun.
•Malcolm IV, King of Scots.
•William the Lion, King of Scots
•David of Scotland, Earl of Huntingdon married Mathilda (Maud) of Chester.
•Matilda of Huntingdon, born and died 1152.
•Marjorie of Huntingdon, married Gille Críst, Earl of Angus.

As part of her marriage settlement, the new Countess Ada was granted the privileges of Haddington, amongst others in East Lothian. Previously the seat of a thanage Haddington is said to be the first Royal burgh in Scotland, created by Countess Ada's father-in-law, David I of Scotland, who held it along with the church and a mill.

In close succession both her husband and King David died, in 1152 and 1153 respectively. Following the death of Henry, King David arrangedfor his grandson to succeed him, and at Scone on 27 May 1153, the twelve-year-old was declared Malcolm IV, King of Scots.
On Thursday 9 December 1165 King Malcolm died at the age of 25 without issue. His mother had at that time been attempting to arrange a marriage between him and Constance, daughter of Conan III, Duke of Brittany, but Malcolm died before the wedding could be celebrated. Followinghis brother's death Ada's younger son William became King of Scots atthe age of twenty two. William the Lion was to become the longest serving King of Scots until the Union of the Crowns in 1603. 
de Varennes, Aleida (I1602)
 
300 Aleida van Bemmel Vrouwe van Hirnen en Kernhem van Bemmel, Aleid (I1899)
 

      «Prev «1 ... 2 3 4 5 6 7 8 9 10 ... 84» Next»