Gijsbrecht II van Nijenrode

Gijsbrecht II van Nijenrode (ca.1331 - 3 november 1396) was heer en kastelein van Nijenrode en een van de hoofdondertekenaars van de Kabeljauwse verbondsakte die het begin betekende van de Hoekse en Kabeljauwse twisten.

Levensloop
Hij was een zoon van Gerard Splinter van Nijenrode en Maria Persijn van Velsen. Gerard was in 1350 aanwezig bij de ondertekening van een Kabeljauwse akte die verandering wilde in het conservatieve Holland. De ondertekening werd op Gijsbrechts kasteel Nijenrode gedaan en de akte die zoveel teweeg zou gaan brengen zou in beheer van Gijsbrecht worden gehouden.
Hij was betrokken bij de ontvoering van de jonge toekomstige graaf Willem V van Holland, dit gebeurde onder vriendelijke omstandigheden omdat de akte ondertekenaars hem als hun graaf wilde hebben.
Gijsbrecht kreeg later diverse eretitels van Willem V waaronder veldmaarschalk en meesterridder van de herberg waar de graaf merendeels verbleef in de periode 1350-1352.
Gijsbrecht was betrokken bij het Beleg van Geertruidenberg (1351-1352) en gezagvoerder bij het beleg van kasteel Brederode in 1351. HIj raakte betrokken in de Slag bij Soest in 1356 tussen de Hollanders en het Sticht Utrecht. Hij was aanvoerder van een ontzettings leger dat in 1359 het beleg van Heusden (1358-1359) moest opbreken, hij kwam echter te laat.
Tussen 1372 en 1392 maakte Gijsbrecht aanspraak op de erfrechten van Waterland van de uitgestorven familietak Persijn aan zijn moederszijde. De graaf van Holland, Albrecht van Beieren (de oom van Jacoba) was niet bereid hieraan toe te geven, maar gaf meer toe toen er andere afstammelingen hun recht lieten gelden.

De ouderlijke woning:
Kasteel Nijenrode werd omstreeks 1260 gesticht door zijn over-grootvader Gerard Splinter van Ruwiel. Gerard Splinter werd omstreeks 1297 als heer van Nijenrode opgevolgd door zijn zoon Gijsbrecht I, die zich niet meer Van Ruwiel noemde, maar Van Nijenrode. Vrijwel onmiddellijk na zijn ontstaan beleefde Nijenrode een turbulente geschiedenis. Het begon met de moord op de Hollandse graaf Floris V in 1296. Bij de reactie daarop van Hollandse zijde werden onder meer de bezittingen van Gijsbrecht van Amstel door Holland geconfisqueerd, evenals de goederen van Amelis I van Amstel van Mijnden, heer van Mijnden en de beide Loosdrechten.
In 1301 probeerde Willem Berthout van Mechelen, bisschop van Utrecht, de aan Holland verloren gegane Amstelse goederen terug te veroveren. Kasteel Nijenrode, dat met Holland meevocht, werd toen zwaar beschadigd. Vier jaar later, in 1305, drongen Vlamingen, door Zeeuwen gesteund, strijdend ver naar het noorden door. Ze namen ook kasteel Nijenrode in, dat nog niet afdoende was hersteld van de schade uit 1301.

Rond 1350 werd Gijsbrecht van Nijenrode baljuw van Kennemerland en Friesland, inclusief het beheer van de Nieuwburg. Hiervoor ontving hij een salaris van 200 pond per jaar. De toenmalige landsheer Graaf Willem V vertrouwde in die tijd de toestand in het noordelijke deel van zijn grondgebied niet. Hij legerde een grotere troepenmacht op de Nijenborg dan bij baljuwschappen gebruikelijk was. In 1351 wordt gemeld dat er 40 'gesellen' gelegerd waren die een soldij mochten ontvangen van vier groten per hoofd, per dag.

De Hoekse en Kabeljauwse Twisten:
Op 23 mei 1350 kwam de Kabeljauwse Verbondsakte tot stand. Een oppositionele groep, de Hoeken, sloot op 5 september 1350 eveneens een verbond. Op 19 november 1350 trad Gijsbrecht II van Nijenrode schriftelijk toe tot het Kabeljauwse verbond. Spoedig daarna brak een burgeroorlog uit die bekend werd als de Hoekse en Kabeljauwse Twisten. Onze Gijsbrecht speelde daarin een belangrijke rol.

Tijdens de Hoeksche en Kabeljauwse twisten wordt op 12 juli om het kasteel Brederode een beleg gelegd en en op 23 oktober bij verdrag overgegeven aan onze Gijsbrecht, aangewezen als maarschalk van Graaf Willem V.

Het door Herman van den Bussche verdedigde kasteel wordt bij verdrag overgegeven; in het verdrag werd bepaald dat het "Huus" te Brederode ter beschikking kwam van de Graaf van Holland. De soldaten, die gevangen werden gehouden op Brederode, moesten worden vrijgelaten. De roerende (persoonlijke) bezittingen van Dirk, zijn kastelein en de soldaten mochten worden meegenomen. Dirk zou vergiffennis krijgen en niet gevangen worden gezet. Bovendien zou hij een jaargeld krijgen en deed de Graaf de toezegging dat hij alle schulden van Dirk zou overnemen. Ondanks dit fraaie verdrag werd Dirk, die in 1351 in Zeeland gevangen was geraakt, tot 1354 in hechtenis gehouden op kasteel Heemskerk (thans Marquette).

Toen Jan Persijn, de overgrootvader van moederszijde van Gijsbrecht II, in 1353 stierf, volgde zijn dochter Catharina Persijn hem in de heerljkheid van (half) Waterland en het bezit van het huis te Velsen op. Zij trouwde met een Brabants edelman Willem van Wesemale, ridder en maarschaik van Brabant. Doch het echtpaar liet geen kinderen na, zodat een aantal erfgenamen de strijd over haar erfenis met elkaar aanbonden. De meest serieuze kandidaat hiervoor bleek Floris van Haemstede te zijn. Deze was namelijk een zoon van jvr. Goede, dochter van Jan van Haarlem en Jutte Persijn (dochter van Jan Persijn heer van Waterland). Goede, meestal Van Bergen genoemd, was in 1321 getrouwd met Floris heer van Haemstede (vermeld 1321-1345). Op de finesses van de erfniskwestie gaan we niet nader in, omdat het kasteel al spoedig uit het bezit van de Haemstede’s raakte.
Op 21 juni 1391 verkocht Floris van Haemstede het huis te Velsen aan zijn neef Gijsbrecht II van Nijenrode. Door koop was hij dus ten slotte toch nog in het bezit van het huis te Velsen gekomen. Hij kocht dit niet om er zelf-te gaan wonen, want hij hield zijn verblijf op het huis te Nijenrode bij Breukelen. Zijn nieuwe aanwinst gaf hij in leen aan zijn zoon Jan van Nijenrode (op 19 november 1391), waarschijnlijk met het oog op diens huwelijk met Margaretha van Mijnden, met wie Jan op 16 augustus 1392 huwelijkse voorwaarden aanging.

Info van zwiebelfam.nl